ns publieksprijs: ik nomineer

Jacqueline Oskamp: Een behoorlijk kabaal -Een cultuur- geschiedenis van Nederland in de twintigste eeuwDit jaar ben ik kernjurylid van de NS Publieksprijs, samen met 274 andere lezers. Op 25 oktober kreeg ik zes bestsellers ter beoordeling, waarvan overigens vijf non-fictie – wat zegt dit over de status van literatuur in Nederland? Hieruit mag ik 1 winnaar kiezen. Het reglement staat toe om een eigen kandidaat te nomineren.

Aangezien de schrijvers van de short list reeds alle denkbare aandacht hebben gehad (ook in de vorm van de NS Publieksprijs, veel recidivisten dit jaar) nomineer ik bij deze Jacqueline Oskamp, Een behoorlijk kabaal – een cultuurgeschiedenis van Nederland in de twintigste eeuw (ambo | anthos, 2016, 408 pagina’s). Dit is weliswaar ook non-fictie, maar het onderwerp ligt me heel nauw aan het hart en meer aandacht voor klassiek moderne muziek is altijd welkom.

De belangrijkste componistenprijs van Nederland is vernoemd naar Matthijs Vermeulen, maar wie kent deze tragische figuur nou? In het buitenland zou er allang een biopic over hem zijn gemaakt. Om nog maar te zwijgen over Daniël Ruyneman, die door Oskamp heel overtuigend aan de vergetelheid wordt onttrokken. Haar boek stemt luisterlustig – het beste wat je met een boek over muziek kunt bereiken.

Het ontbreekt de Nederlandse klassieke muziek veelal aan publieke waardering, laat staan noodzakelijke kennis of zelfs maar interesse bij de verantwoordelijke politici. Deze situatie kon ontstaan om tal van redenen, die Oskamp helder inzichtelijk maakt. Een mogelijke oorzaak hiervan is de verwijdering tussen publiek en componist die ontstond tijdens het Modernisme (leestip voor de beste internationale weergave van dat proces: Alex Ross, The Rest Is Noise – Listening to the Twentieth Century, 2007).

Oskamp weet dit gebrek aan liefde en waardering met kracht van argumentatie vooral te koppelen aan neoliberale cultuurpolitiek. Inderdaad: een contradictio in terminis. Want dit ‘beleid’ komt vooral neer op: flikker het maar over het hek en laat de markt maar betalen en bepalen. Gek, dat zegt men nou nooit over een Mondriaan of Rembrandt. Of over de inzet van een politiemacht na een voetbalwedstrijd.

Als politicologe heeft Oskamp een scherpe blik op de maatschappelijke context waarin gecomponeerde muziek vorm krijgt. Er kleeft ironie aan dit verhaal: uitgerekend in de jaren vlak nadat er in Amsterdam een prachtige, grote concertzaal voor actuele muziek werd opgericht, kreeg de sector de meest onbehouwen saneerder ooit als geachte opponent. Iemand die werd getypecast op dédain en desinteresse jegens zijn beleidsterrein (terzijde: ik ben heel benieuwd hoe deze VVD-er zijn nieuwe, internationale, diplomatieke rol gaat invullen).

Inmiddels is het tij voor de Nederlandse klassieke muziek iets ten gunste gekeerd. Er is sprake van enig herstel, hoewel Oskamp onlangs nog een kleine publicatie bij wijze van coda publiceerde, over de nog immer precaire situatie van de Nederlandse muziekarchieven. Hierover later meer – de drukbezochte boekpresentatie in Den Haag gaf in ieder geval grond aan enig vertrouwen.

Interessante ontwikkelingen schragen de noodzaak voor Een behoorlijk kabaal: er is tegenwoordig een club (Splendor, Amsterdam), een clubnacht (Tracks, in de kleine zaal van het Amsterdamse Concertgebouw), een Componist des Vaderlands, een festival (Wonderfeel, ‘s-Graveland) en een digitaal platform (24 classics). Het belangrijkste klassieke muzieklabel pionierde met Yellow Lounge, in Rotterdam liefdevol gecopycat onder de naam Red Sofa. Neem voor een indruk van dit nieuwe elan vooral ook eens een kijkje in het prachtige Muzieklokaal, aan de Bemuurde Weerd in Utrecht.

Belangrijker nog dan deze infrastructurele ontwikkelingen: artiesten zélf ontwikkelen zich steeds meer ‘post genre’, en buiten formele setting. Veelal conservatorium getrainde musici en componisten breken vrolijk die aloude denkwijzen, praktijken en begrenzingen van de klassieke muziek af. Ze worden hierbij actief ondersteund door nieuwe, ook jonge luisteraars die via Spotify en YouTube in alle richtingen luisteren – zonder vooroordeel of ingesleten luisterverwachting. Zonder poeha, ook.

Geheel in de geest van dit boek is vanuit Splendor samen met de VPRO bijvoorbeeld ook het Weeshuis van de Nederlandse Muziek opgezet. Bij al deze gunstige ontwikkelingen levert Oskamp een inzichtelijke, vaak meeslepend geschreven voorgeschiedenis. Haar boek komt, het moge inmiddels duidelijk zijn, geen moment te vroeg of te laat. Overigens werd het uitgegeven in een ook voor de trein prettig in de hand liggend formaat.

Erik Voermans schreef over dit boek deze recensie in Het Parool, Persis Bekkering deed dat voor de Volkskrant hier en Thea Derks voor het Cultureel Persbureau hier. Desondanks bleef Een behoorlijk kabaal te weinig gehoord. Stem Oskamp met dit prachtige boek de onvergetelijkheid in via deze link: https://www.nspublieksprijs.nl/stem/db8e1af0cb3aca1ae2d0018624204529

(Noot: de 275 kernjuryleden worden geacht campagne te voeren voor hun keus. Het jurylid dat op die manier (via de link hierboven dus) ‘zijn’ meeste stemmers weet te mobiliseren mag een jaar lang in een nader te bepalen boekhandel 1 x per maand één titel (à 25 euro) uitkiezen. Nu is mijn campagne ernstig gehandicapt vanwege mijn afwezigheid op facebook en twitter. Met een stem via deze link op Een behoorlijk kabaal ondersteun je dus ook mijn leesgedrag in 2018.)

Plaats een reactie